Dr. Paul Overmeer: Kurt Tucholsky en de Republiek van Weimar (1931-1945)

De Duits joodse schrijver Kurt Tucholsky is in 1890 in Berlijn geboren en pleegt in 1935 in Zweden suÏcide. Hij schrijft politieke commentaren, gedichten, (toneel-)recensies, komische schetsen, chansons, reisverslagen en aforismen. Zijn veelzijdigheid blijkt uit: lenig taalgebruik, verrassende ingevingen, spelen met Berlijns dialect, kritische opmerkingen over bureaucratie, corruptie, partijdige rechtspraak, militaire macht en vastgeroeste partijorganisatie. Die veelzijdigheid maakt nog steeds grote indruk. De meeste teksten verschijnen onder eigen naam of onder één van zijn vier pseudoniemen in ‘Die Weltbühne’, weekblad van de radicaaldemocratische intelligentsia. Pseudoniemen: Theobald Tiger, Kaspar Hauser, Peter Panter, Theobald Tiger en Ignaz Wrobel. Vandaag nog selecteren cabaretiers en columnisten aller landen uit Tucholsky’s teksten. De interpretaties van zijn werk lopen nog steeds tussen rechts en links georiënteerd.

Toen de parlementaire democratie (Grondwet augustus 1919) geen kans kreeg door zes jaar polarisatie tussen extreem linkse en extreem rechtse krachten, brak Tucholsky’s links idealisme. Die sociale revolutie kón niet uitbreken doordat leger, ambtenaren en politici die in de traditie van het Keizerrijk handelden, de orde bewaakten.

Eind 1924 gaat Tucholsky naar Parijs. Evenals Heine ontwijkt hij de druk van de Duitse politieke cultuur. Hij idealiseert Frankrijk, dat dan door de Roerbezetting juist zeer wordt gehaat. In 1929 gaat hij naar Zweden; 10 mei 1933 worden zijn boeken op last van Hitler als ‘undeutsch’ verbrand (boekverbranding in Berlijn en andere universiteitssteden). Augustus 1933 wordt hem zijn Duitse nationaliteit ontnomen. Tucholsky wilde het grote publiek wakker schudden, maar zijn schrijverschap was na 1929 zonder invloed. Eenzaam, zonder vaste relatie en gekweld door lichamelijke pijnen, stapt hij uit het leven.
Tucholsky’s 2500 teksten vormen een Fundgrube voor kennismaking met politiek, maatschappij en cultuur van de Republiek van Weimar. Tucholsky waarschuwde voor de vulgariteit van de Nazi-beweging, maar kon zich toch niet voorstellen dat Hitler in een kleine twee jaar razendsnel zijn totalitaire heerschappij kon vestigen.
De veertien jaren van de Weimarrepubliek zijn zo boeiendnaargeestig en rijk aan culturele uitingen, dat de inleiding niet meer dan een kennismaking met deze periode kan zijn. In Duitsland verschijnen tot vandaag vele publicaties.
Paul Overmeer

Belangrijke links

Noot van de redactie:
Paul Overmeer was zo goed, ons zijn materiaal ter beschikking te stellen.