Campus Tilburg University

klik op een foto hieronder, dan ziet u alle foto’s op groter formaat

Op een voorjaarsachtige dag met volop zonneschijn brengen we met een groep van 17 personen een bezoek aan de campus van Tilburg University. Helaas hebben een paar deelnemers op het laatste moment moeten afzeggen. Onze gids, drs. Pieter Siebers, kunsthistoricus en projectleider van de stichting academisch erfgoed, haalt ons op. 

Een kunstcollectie aanleggen is toch geen hoofdtaak van een universiteit? Hoe is deze collectie dan toch tot stand gekomen? Er zijn verschillende mogelijkheden. Soms koopt de universiteit een kunstwerk dat haar identiteit uitdraagt, zoals Maria als ‘Sedes sapientiae’, Zetel der wijsheid.  Ook ontvangt ze bij gelegenheden kunstwerken van onder meer alumini of gemeente. Bovendien is er bij nieuwbouw van de 1%-regeling gebruik gemaakt: 1% van de bouwsom aan een kunstwerk besteden. Zo is in de loop der tijd deze kunstcollectie opgebouwd. De heer Siebers is verantwoordelijk voor beheer en toegankelijk maken. Op de website https://www.tilburguniversity.edu/nl/over/historie-en-academisch-erfgoed/kunstwerken-op-de-campus vindt u alle kunstvoorwerpen met hun achtergronden. Deze kunt u in de buurt van de objecten via een QR-code scannen.

Bewaren, conserveren en toegankelijk maken van het erfgoed is een ander deel van de werkzaamheden van de heer Siebers. Hij beheert het historisch archief en verzorgt daaruit tentoonstellingen in wisselvitrines in de diverse gebouwen. In het archief bevindt zich bijvoorbeeld de handgeschreven onderwijsvisie van de medestichter en sociaal-econonoom Martinus Cobbenhagen, een kostbaar document.

Pieter Siebers vertelt verder over de ontwikkelde architectuur van de campus van Tilburg University. In 1929 krijgt Nijmegen de eerste katholieke universiteit. Na een periode van strijd met instellingen en steden, trekken de kruitdampen op en komen er in 1955 plannen voor een centrale nieuwbouw, in de plaats van allerhande villa’s en noodgebouwen. Er is geen voorbeeld, want alle Nederlandse universiteiten huizen dan in oude, verspreide gebouwen.

De landschapsarchitect Jan van der Laan en de Goirlese architect Jos Bedaux bedenken een landschappelijk plan dat harmonieus in de natuurlijke omgeving past: een geaccidenteerd terrein als uiterste uitloper van de morene wal van de Loonse en Drunense duinen. De gevel wordt van grijze natuursteen, de vloeren binnen van leisteen en marmer. Om de verbinding tussen binnen en buiten te accentueren, lopen de ramen van vloer tot plafond en is de bestrating binnen en buiten gelijk.

Een tweede uitgangspunt was de universiteit als plek voor contemplatie, een plek voor wijsheid en bezinning. Het gebouw heeft daarom een binnentuin en galerij als in een klooster tussen Cobbenhagen- en Koopmansgebouw.

In de senaatszaal hangen de portretten van alle 31 rectores magnifici met veel aandacht voor handen, in navolging van Van Gogh.  Zij allen heren, hebben de universiteit geleid. Met potlood getekend door: Joop Liesker, Jan Asselbergs ( leerling Liesker) en Paul van Dongen. Als een soort tegenwicht hangt er ook een fotocollage met de portretten van alle vrouwelijke hoogleraren en docenten.

Het Koopmansgebouw stamt uit de jaren 70. Hiervoor hanteerde architect Jos Bedaux dezelfde uitgangspunten als voor het Cobbenhagengebouw, maar liet zich nu inspireren door Le Corbusier door gebruik te maken ‘beton brut’. Zo rekent men dit gebouw tot het ‘brutalisme’.

De gebouwen zijn verbonden door een glazen gang. Toen zich daar wel erg veel vogels tegen dood vlogen, is er een tekst van Rutger Kopland op de ramen aangebracht, zowel in het Nederlands als in het Engels en zowel van zuid naar noord als noord naar zuid te lezen.

Een derde iconisch gebouw is de bibliotheek van architect Martien Jansen uit 1992: ‘the library of the future’. Geheel nieuw nu: een centrale plek voor raadpleging van informatie en studie. De afzonderlijke faculteiten hebben hun collectie in dit ene gebouw ondergebracht. Bovendien krijgt het gebouw dankzij de visionaire blik van de hoofdbibliothecaris twee verdiepingen voor computers in plaats van boeken: een echte  democratische bibliotheek: ten eerste voor studenten en daarnaast ook voor de wetenschap. Door de ligging boven op een talud, waarin zich de magazijnen bevinden, past het goed in het meanderende landschap.

Daarna bezoeken we de CUBE. Ook voor architectenbureau KAAN gelden dezelfde uitgangspunten, zoals patio’s. In één ervan hangen de ‘weaving characters’, door Sigrid Calon, in opdracht van de universiteit ontworpen. Uitgangspunt hiervoor moesten zijn: gepubliceerde onderwijsvisies van nu én bij de start van deze universiteit die nu nog ten grondslag aan het huidige onderwijsprofiel liggen, zoals het gedachtengoed van Marinus Cobbenhagen, die de universiteit als een ‘verweven’ gemeenschap van docenten, studenten en afgestudeerden zag. Hij stond destijds al een brede vorming voor in wetenschappelijke, maatschappelijk katholieke zin. Dat heeft de kunstenares verbeeld door de blokjes uit het logo van de universiteit op diverse manieren te verwerken in het patroon. Deze twintig doeken zijn gemaakt in hetTextiellab van het Textielmuseum. Dat legt de verbinding met de stad Tilburg. Tenslotte komen de stoffen ervoor van Wolkat, een bedrijf dat afgedankt textiel inzamelt en dat het Textiellab weer tot waardevolle stoffen ontwerpt en maakt. Dat benadrukt de verantwoordelijkheid naar de maatschappij met oog voor duurzaamheid.

Het laatste gebouw dat we bezoeken is het Zwijsengebouw, ook uit 1992. Dat dient als stiltecentrum. Omdat de universiteit een open katholieke identiteit heeft, is er ook plaats voor andere gezindtes. Op de bovenverdieping kunnen moslims terecht. In de centrale ruimte hangen twee grote fotocollages van Marc Mulders. Zij refereren aan de 17e-eeuwse Nederlandse schilderkunst, waarin bloemstillevens en scènes met wild en gevogelte heel geliefd waren. Dergelijke onderwerpen werden niet alleen gekozen vanwege hun schilderachtigheid, maar ook omdat ze mensen bewust maakten van de eindigheid der dingen. Immers, bloemen verwelken en elk schepsel is sterfelijk.

Marc Mulders heeft dat thema op een eigentijdse manier opnieuw behandeld, door collages te maken van foto’s, knipsels en delen van afbeeldingen van oude schilderijen. In het hart van de collages zijn belangrijke symbolen opgenomen, die voor Mulders van grote betekenis zijn. Zo zien we tussen de bloemenbladeren Maria met kind. Beiden zijn niet erg prominent afgebeeld en lijken welhaast schuil te gaan in bloemen die vaak met Maria in verband worden gebracht. Alsof ze er minder toe doet, maar toch niet verdwenen is.

Hier eindigde onze rondleiding. Meneer Siebers vertelde enthousiast en levendig, zodat de tijd omvloog. We bedankten hem voor zijn interessante verhaal met een fles wijn. Daarna wachtte ons een lekkere lunch, weer in het Campus café.
Verslag: Janine Roeffen
Foto’s: Alphons Raaijmakers en Cocky Verweij

links ... even niet van toepassing