Kasteel Heeswijk 2019

We treffen elkaar in het Koetshuis van Kasteel Heeswijk op Landgoed Heeswijk,  Heeswijk-Dinther. Daar komen Aa en Leijgraaf samen. ’s Morgens gaan we met zijn vijftienen met gids Greetje het Kasteel in. Na de lekkere lunch stappen acht deelnemers ’s middags bij de aanlegplaats van Kildonk op de Fluisterboot, richting Landgoed Heeswijk, terwijl zeven wandelaars met gids Annemarie het landgoed nader bekijken. De ‘fluisteraars’ genieten van hun mededeelzame gids die in deze streek is geboren en getogen. Onderweg vertelt hij over wat ze tegenkomen, over hoe het er vroeger uit heeft gezien en welke sporen uit het verleden nu nog in het landschap zijn waar te nemen.
Hieronder een samenvatting van het vele dat Greetje en Annemarie hebben verteld.
Rond 1080 besluiten bewoners op een terp een sterkte te bouwen. In de buurt ervan komt alras een kasteel te staan waarvan in 1156 Graaf Almericus van Heeswijk de eerst geboekstaafde bewoner is. Diens achter-achterkleindochter Agnes van Heeswijk trouwt met Walraven van Bentheim, de heer van Dinther. In de 14e eeuw komt de heerlijkheid onder de Hertog van Brabant. Ondanks oorlogen breidt het gebied zich gestaag uit. In de 17e eeuw woedt de 80-jarige oorlog met rollen voor de Oranjes Maurits en Frederik Hendrik én voor Louis XIV, de Zonnekoning.
In 1835 koopt de Belg Baron André van den Bogaerde van Terbrugge Landgoed en Kasteel voor FL.72.500. Koning Willem I benoemt deze baron eerder tot Gouverneur van de Koning in heel Brabant. Hij is Belg en bekender met de Brabanders dan de Hollanders. Inmiddels reikt Brabant tot aan Brussel (tijdens de éénwording). Baron André is een verwoed verzamelaar van heel veel: porselein, meubels, tapijten, harnassen, wapens schilderijen, beelden etc. Zijn ambtswoning, het Bossche gouvernementspaleis raakt er te klein voor. Kasteel Heeswijk biedt meer ruimte. In de Ridderzaal met de heel dikke kasteelmuren hangt Andrés portret als opperschenker, de erefunctie die hij bij Willem II vervult. Het gaat Baron André voor de wind. In 1900 bezit hij ook nog Kasteel Nemelaer in Haaren, 85 boerderijen en drie heerlijkheden.
In de familie Van den Bogaerde van Terbrugge doen zich enkele onaangename gebeurtenissen voor.

De oudste kleinzoon verbrast alles. Zijn pa effent weliswaar al diens schulden, maar bepaalt per testament dat de nakomelingen 80 jaar lang in het Koetshuis moeten wonen, niet in het Kasteel en er niets uit het Kasteel mag worden verkocht. De nakomelingen vechten dat aan en krijgen gelijk: 3/4 van de roerende inboedel komt via veilingen over de hele wereld terecht. Gelukkig mag alles wat onroerend is, niet worden verkocht. Het prachtige trappenhuis met schitterende tegeltableaus zijn daardoor nog wel te bewonderen.
Sinds 1900 is het Kasteel een museum. Het krijgt veel bezoekers, vergelijkbaar met het Teijlers’ in Haarlem: meer musea waren er toen nog niet.  We lopen langs en door verschillende kamers. De Chinese kamer met op papier handbeschilderd behang (opgehangen met klittenband), onder meer een beeldje van Kwajing, de equivalent van Maria in China, een schitterend servies en een glazen Venetiaanse kroonluchter. Naar boven lopend, zie je aan de dikte van de muren dat je van het oude gedeelte naar het nieuwe gaat. De bibliotheek bevat onder meer de catalogus met al het ’roerende goed’ dat zich in het Kasteel bevindt.
In de Blauwe kamer is voor drie zoons een ‘appartement’ ingericht met zitkamer, bedstee, badkamer en toilet, plus een hoekje voor de gouvernante om de knaapjes in de gaten te houden. De laatste barones Albertine vertoeft hier graag. De Tinkamer is voorheen de slaapkamer van André, heeft een 17e eeuws plafond. Louis XIV zou in deze kamer hebben overnacht. Hiernaast ligt een torenkamer, de slaapkamer van Eugénie met een ‘plonsplee’ in de buitenmuur. Die torenkamer is tijdens WO II zwaar beschadigd.
De grotere witte kamer is ook van Barones Eugénie voor de ontvangt van grotere gezelschappen. De wanden zijn bespannen met handbeschilderd, gerestaureerd, zijden behang. Op de vloer ligt een zijden geweven tapijt, een Buisson.
De keuken beneden ligt gelijkvloers. Leveranciers bezorgt levensmiddelen per boot vanuit de slotgracht. De keuken is sinds 1900 niet meer in gebruik. Daarna wonen de erfgenamen van Jonker Alberic immers in het Koetshuis.
Alle meubels, keukengerei, porselein, schilderijen en attributen zijn origineel afkomstig uit het Kasteel of de bijgebouwen.

Met gids Annemarie lopen we langs een bijzondere els van 130 jaar, een fraxinusexcelsior. En volgen de slotgracht rondom het Kasteel. Er zwemmen volwassen zwarte zwanen met felrode snavels en jongere, nog grauw en wat pluizig. Na de aankoop in 1835 is er veel bijgebouwd. Het Koetshuis is het oudst, te herkennen aan de ‘speklagen’ die bouwmeester Kelderman ook in de Markiezenhof in Bergen op Zoom heeft toegepast. Buiten liggen palen die als bankje dienst doen. In werkelijkheid zijn het marmeren zuilen uit de St.Jan van Den Bosch die met beton zijn overgoten. Ook een deel van het altaar van die St. Jan is in de Wapenzaal geplaatst. Die zaal doet vaak, ook vandaag toevallig, dienst als trouwzaal. Ook nogal bijzonder: een smeedijzeren sierhek tussen twee kanonnen. De ommuurde Franse tuin heeft slimme rookgaten naar de orangerie om buitenlandse planten en dieren tegen de kou te beschermen.
Er is gedurig van alles aan- en bijgebouwd, zoals verschillende torens voor opslag en ter versiering, zonder eenduidige visie. Dat maakt het geheel met al die verschillende torens, gebouwen en de galerij tussen IJzeren toren en Wapenzaal misschien wel zo aantrekkelijk.
Op het landgoed staan veel eikenlanen (ai). Eikenhout is met ossenbloed bewerkt, waardoor het een mooie, rode, kleur krijgt, zoals de meubels in de slaapkamer van jonkheer Louis. Nu mogen alleen gecertificeerde rapers de gewilde eikels van de Heesche eiken oppakken.
We zien de erker met ramen van flessenglas: Bull’s eye. Evenals een ‘boeketboom’, een kringetje van jong aangeplante beuken en een samengestelde beuk: een rode beuk, geënt op een groene beuk. Er zijn talloze anekdotes, zoals die van het ‘blindenlaantje’ en de bijnaam voor Baron André en zijn afstammelingen/verzamelaars, de “geamuseerde verzamelaars”. Tenslotte lopen we naar de Motte, een nagebouwde terp die nu KIJKHEES heet, en langs de iepen waarop vleermuizenhokken zijn aangebracht, ter compensatie van de nieuwe N 279.

Tegenwoordig zijn de gebouwen in bezit van de Stichting Heeswijk die door enthousiaste en deskundige vrijwilligers wordt geleid. In 2000 ging na restauratie de hoofdburcht weer open voor publiek. In 2005 zijn Poortgebouw, Koetshuis, IJzertoren en Wapenzaal gerestaureerd. Brabants Landschap beheert het Landgoed. Ben je daar beschermer van, dan betaal je geen extra entrees.

We treffen elkaar weer op het terras en wisselen in opperbest stemming ervaringen uit. Heel leuke en gezellige groep vandaag. Bovendien ontvang ik prachtige foto’s die ik in dit verslag verwerk. Heel veel dank, lieve deelnemers, tot gauw. Waarheen? Alle ideeën zijn welkom!

txt, cocky; foto’s: Alphons, Els, Peter en Ton