De Kaaistoep 15 en 22 juni 2021

Tweemaal vijftien leden ontmoeten elkaar weer. We maken kennis met professioneel onderzoeker Paul van Wielink en Marie-Cécile, de secretaris van het KNNV Tilburg. De sfeer zat er gelijk goed in. Van Wielink is lid van het KNNV, zit in het bestuur van IVN en is conservator van het Natuurmuseum.

Dr.Paul van Wielink is een bescheiden man en zegt zelf niets over zijn studies chemie en biologie, evenmin over zijn promotie over tumor verwekkende virussen. Bij Janssen Farmaceutica  specialiseerde hij zich in de research van geneesmid-delen voor hersenaan-doeningen en in de vertaalslag ervan voor artsen en psychiaters. Een echte wetenschapper dus, maar per se geen ‘wereldvreemde’. Na zijn pensioen stortte hij zich volledig op het onderzoek van het gebied De Kaaistoep. Zijn specialisatie: insecten. Hij maakt zich zorgen om de enorme terugval van het aantal insecten, zowel op De Kaaistoep, in De Brand, in Krefeld (een partner in onder-zoek) en elders in het Westen. Veel Nederlandse en buitenlandse universiteiten laten in De Kaaistoep onderzoek doen.
Grepen uit de inleiding ’s morgens. De naam Kaaistoep komt van de Brabantse uitspraak van “kei”.Voorheen was het gebied van de Tilburgse Waterleiding Maat-schappij. Nu van de gemeenten Tilburg en Goirle-Riel.

Schimmels en mossen zijn alleen door specialisten via sporen en zaad te determineren. Het Centrum voor mossen en schimmels staat in Baarn.
Indien er gedegen onderzoek is gepleegd, ontstaat kennis. Zo zijn er 2 soorten schimmels op een kever ontdekt. En de vogelluisvlieg op een graspieper; de herteluisvlieg op een merel: de vogels dienen hen als taxi.  Idem 36 nieuwe loopkevers. De 1672 soorten kevers vallen onder > 6.000 insecten. Naar muggen was geen onderzoek, dus geen kennis. In vergelijking met schimmels en insecten zijn er weinig gewervelde dieren bekend.

Met kaarten en foto’s toont Van Wielink de ontwikkelingen van de laatste 25 jaar van het gebied. De opmars van de teloorgang van flora en fauna klinkt voortdurend door. 

Alles in het gebied valt onder de centrale thema’s:
biodiversiteit en biologisch en ecologische onderzoeken.

Na de lunch rijden we naar De Kaaistoep. Eerst naar het vogelringstation De Homburg waar collega Henk Spijkers de scepter zwaait. Diens gegevens gaan naar de centrale database in Engeland. Over de hele wereld heeft Paul van Wielink contact met specialisten aan wie hij materiaal met vragen stuurt of die hier onderzoek komen doen. Let wel: de onderzoekers hier zijn wel gedegen vakmensen, maar geen bezoldigde vrijwilligers. Elke dinsdagavond komen de Kaaistoep’ers bijeen in het Natuurmuseum. Daar verzamelen zij al het materiaal dat er is gevonden, rubriceren dat en bergen het in laden: er ligt een rijkdom aan data opgeslagen waarin o.a. Naturalis is geïnteresseerd.

Er is meer dynamiek in het gebied ontstaan, doordat INNV-vrijwilligers iedere donderdagmorgen in De Kaaistoep bijeenkomen voor onderzoek, nu meer dan 25 jaar lang. Steeds wisselende groepen, gemiddeld zo’n 100 mensen gedurende een periode. Daarvan is verslag gedaan in het prachtig geïllustreerde boek.

Limes divergens en Natuur balans hebben bijzonder onderzoek naar de knoflookpad (ruikt naar) gedaan. Die was bijna uitgestorven. Larven zijn in poelen uitgezet. Iedere nacht zijn onderzoekers uit Nijmegen bezig de kleintjes – ingegraven in het klapzand – te tellen. Vier uur tijdens 820 nachten heeft Guido Stoker de opgroeiende knoflookpadjes gevolgd. De grotere knoflookpadden krijgen een zendertje om en iedere dag komt er een student uit Nijmegen de zendertjes onderzoeken.

Voor hut Homburg ligt het geschoren veldje met gaten waarin de stokken van de verlichte malaiseval worden geplaatst, om na zonsondergang insecten en vlinders van het doek te vangen. 
Snoeihout ligt in rillen langs de paden opgetast: goed voor kleingedierte, schimmels etc. Evenals de opslag van verschillende soorten hout én om waar te nemen welke schimmels etc. zich daarop gedurende > 20 jaar hechten.

Het productie-dennenbos Sijsten is gekapt. De kever letterzetter belaagt nu de lariksen en sparren als gevolg van monocultuur. De heide is door het teveel aan stikstof in de lucht door het pijpestrooitje vervangen. Schapen uitzetten biedt nog geen echte soelaas.

In poel 1 zaten karpers: die is leeggehaald schoongemaakt en er is een tweede poel voor de amfibieën gegraven.
Paul zet ‘potvallen’ uit, om wat maar wil in een potje met formaline te krijgen en later te onderzoeken. Onderweg komen we steeds herstelwerkzaamheden tegen waarvan het de vraag is of die na jaren succesvol blijken. Overigens, konijnen blijken de beheerders van een landschap te zijn!

Wat een interessante, boeiende en gezellige dagen! Paul liet me weten zelf ook met ons te hebben genoten. Met heel veel dank aan Marie-Cécile en Paul, cocky

Foto’s van Alphons, Brechje, Francis en cv